De ruimte waar de kamerthermostaat hangt is de referentieruimte. Bijvoorbeeld een kantoor of een klaslokaal. De thermostaat neemt alleen de temperatuur van dat kantoor waar, en stuurt daarmee de ketel aan. Van geen enkel ander vertrek krijgt de regelaar informatie, en de ketel dus ook niet. Het zal duidelijk zijn dat dan wel alles moet kloppen in dat kantoor.

Voorwaarden referentieruimte

• De warmte-afgevers (radiatoren, convectoren, vloerverwarming) van de referentieruimte zijn gelijk aan de warmte-afgevers in de rest van het pand.
• De warmte-afgifte van de radiatoren in de referentieruimte verhoudt zich in gelijke mate met de warmte-afgifte elders. Dat stelt men weer in via waterzijdig inregelen.
• De transmissie van de referentieruimte is hetzelfde als elders. De afkoeling moet niet veel langzamer gaan. Een inpandige ruimte is niet zo geschikt.
• De referentieruimte mag niet teveel last hebben van zoninschijn. Dan wordt het op plaatsen waar de zon niet schijnt koud.
• Van belang is ook dat ventilatie en luchtbehandeling de temperatuur in de referentieruimte beïnvloeden. Ook dat moet in evenwicht zijn met de rest van het gebouw.
• De kranen in een referentieruimte moeten altijd open staan. Daarom zijn thermostaatkranen daar ongewenst. Zitten ze er toch, verwijder dan de knoppen.