Aanlegthermostaat
Deze thermostaatkraan ziet er uit als een gewone thermostaatkraan, maar deze werkt anders, en heeft ook een ander doel.
Werking
De aanlegthermostaat heeft altijd een afstandsvoeler. Die voeler zit in de aanvoerbuis van de verdeler, en is met een capillaire draad verbonden met de thermostaat. De voeler meet de temperatuur van het water. De ingestelde stand bepaalt de maximale temperatuur van het water die door de vloer mag stromen.
Doel
De aanleg thermostaat is een beveiliging. Wanneer het water te warm is, kunnen de tegels boven de vloerverwarming kapot springen. Vloerverwarmingswater mag om die reden nooit boven de 55 °C komen.
Dat heeft dus niets met (in)regelen te maken. Waterzijdig inregelen van een vloerverwarming zorgt ervoor dat het water altijd de juiste temperatuur heeft, in verhouding met het radiator- en/of convectorwater. Dat gebeurt door het aanvoerwater uit de ketel in meer of mindere mate te mengen met het retourwater van de vloer.
Wie 'regelt' met de aanlegthermostaat, zal bij elke weersverandering moeten bijstellen. Doet men dat niet, dan zal het de ene keer te warm, en dan weer te koud zijn.