Meestal ontdekt u dat een radiator die eerst wel warm was nu niet meer warm wordt. Vaak is dat lucht. De luchtbellen boven in de radiator houden de waterstroming tegen. Het is eenvoudig te verhelpen.

1. Laat de installatie eerst warm even water maken. Vraag 5 minuten een kamertemperatuur van bijvoorbeeld 25 °C.
2. Zet de gewenste kamertemperatuur omlaag, de ketel stopt met branden.
3. Wacht nu enkele minuten zodat ook de pomp van de ketel niet meer draait.
4. Ga naar de radiator die ontlucht moet worden. Draai eerst de radiatorkraan of thermostaatkraan helemaal dicht.
5. Ontlucht nu de radiator. Zo gauw er water komt het ontluchtingskraantje dicht draaien. Gebruik er een doekje bij om nattigheid te voorkomen.

Procedure vullen van een installatie

Het kan zijn dat er zoveel lucht in zat, dat na het ontluchten de installatie te weinig waterdruk heeft. Er moet dan bijgevuld worden.

1. Zorg dat het ketelwater afgekoeld is. Zet daarom de kamerthermostaat in een erg lage stand, en wacht minimaal 20 minuten. De kamerthermostaat blijft steeds in de stand staan waarbij geen warmte gevraagd wordt.
2. Sluit de vulslang aan de kraan waar het water uit komt, maar nog even niet aan de vulkraan van de installatie.
3. Draai de waterkraan een klein beetje open, en houdt de duim op de opening van de slang aan de andere kant. Nu kan de lucht uit de slang, Draai de kraan dicht zo gauw er water uit komt.
4. Bevestig nu de slang aan de vulkraan van de installatie.
5. Vul nu de installatie bij:

• Tot 1,5 bar bij een ketel van een huis met één bouwlaag.
• Tot anderhalve bar bij een ketel op zolder.
• Tot 2 bar bij een ketel op de begane grond in een huis met 3 bouwlagen.