Een cv-installatie regelt de temperatuur in een gebouw middels twee mechanismen: de aanvoertemperatuur van het radiatorwater en de hoeveelheid water die door de radiatoren stroomt. Beide moeten goed functioneren, anders ontstaan er klachten en/of wordt er teveel energie verbruikt.
De aanvoertemperatuur
De instellingen van de hoofdregeling bepalen de watertemperatuur van de cv. Die regelingen zijn:
- Een thermostatische hoofdregeling
- Een weersafhankelijke hoofdregeling, al of niet met ruimte-invloed.
- Een zoneregeling.
De verdeling van het cv-water
De hoeveelheid water die door de radiatoren stroomt wordt bepaald door de instellingen van de pomp, radiatorkranen en voetventielen. Als het goed is stroomt naar verhouding door iedere radiator of vloerverwarmingsgroep evenveel water. Klachten ontstaan als door de ene radiator veel water stroomt, terwijl eenzelfde radiator elders nauwelijks water krijgt. Er ontstaan temperatuurverschillen tussen vergelijkbare vertrekken (let wel, de temperatuur van het water is overal hetzelfde). De wijze waarop dat water verdeeld is over de radiatoren, noemt men de waterzijdige balans. Het instellen van de regelmechanismen waterzijdig inregelen.